De handdruk is zo gezet… maar kent u het verschil tussen BVO en VVO?

Bij de aankoop van commercieel vastgoed is het van belang om te weten wat het verschil is tussen bruto vloeroppervlakte (BVO) en verhuurbare vloeroppervlakte (VVO). Het speelt een belangrijke rol bij het bepalen van de verhuurpotentie en de waarde van een pand.

In dit artikel leggen wij uit wat dit inhoudt en laten we zien wanneer welke maatvoering wordt gebruikt in de praktijk.

Bruto vloeroppervlakte (BVO)

De bruto vloeroppervlakte (BVO) is de totale oppervlakte van een gebouw, gemeten langs de buitenzijde van de gevels. Dit omvat alle binnenruimten, inclusief gangen, trappenhuizen, technische en sanitaire ruimten en de muren.

BVO wordt gebruikt bij het ontwerp en de planning van gebouwen, het bepalen van bouw- en onderhoudskosten, vergunningstrajecten en stedenbouwkundige toetsingen.

Verhuurbare vloeroppervlakte (VVO)

De verhuurbare vloeroppervlakte (VVO) is het deel van de BVO dat door huurders gebruikt kan worden, zoals kantoren, bedrijfsruimten en winkels. Gemeenschappelijke ruimten zoals gangen, liften en technische ruimten kunnen hiervan worden uitgesloten.

Het verschil tussen VVO en BVO kan sterk uiteenlopen, afhankelijk van het type gebouw en de indeling. Zeker bij investeringen in commercieel vastgoed is het essentieel om te weten welke maatvoering wordt gebruikt. Het heeft directe impact op de huurprijs per m2 en het rendement.

Heeft u vragen over bovenstaande? Of bent u benieuwd naar wat wij voor u kunnen betekenen? Neem gerust vrijblijvend contact op.